jul 06 2008

IJsland’s grootste nachtmerrie

By Annemarie Opmeer, Milieudefensie Magazine, maart 2008

Artikel over de problemen met zware industrie in IJsland en de twijfelachtige rol van het Wereldnatuurfonds en Greenpeace.
– Download as PDF

De laatste wildernissen van Europa verdwijnen voor stuwdammen en aluminiumsmelters. De jonge IJslandse milieubeweging ontmoet onverwachte tegenstand. Deel 2 in een serie over
Europa. Annemarie Opmeer

Toegegeven, bomen zijn er nauwelijks, maar verder heeft IJsland natuur genoeg. Schitterende,
uitgestrekte wildernissen, maar ook lage werkloosheid en een hoge levensstandaard, het
dunbevolkte IJsland heeft wel iets weg van Scandinavië. Maar dan beter, want per hoofd van de
bevolking produceert het vulkanisch actieve eiland meer energie dan welk ander land dan ook.
Schone energie, met nauwelijks industrie eraan vast. Als er één westers land is dat een
uitzonderingspositie zou kunnen hebben in de discussie over klimaatverandering, dan is het IJsland.
Helaas heeft het dat ook.
In de onderhandelingen over het Kyoto-protocol lag, naast de VS, namelijk ook IJsland dwars en
mocht uiteindelijk maar liefst 10 procent extra broeikasgas uitstoten. Ze bedongen in 2001
bovendien dat emissies van nieuwe grote projecten apart gerapporteerd mogen worden, vanwege
hun gebruik van ‘hernieuwbare’ energie. Dit buitenbeentje van Europa kan zo alsnog
industrialiseren. Als gevolg ziet uitgerekend dit Europese land, dat letterlijk barst van de natuurlijke
energie, toch de noodzaak van gigantische waterkrachtcentrales. Al die extra energie is nodig voor
een opmerkelijke nieuwe economische impuls: aluminiumindustrie. Een zet waarvoor zowel
smelterijen als bauxiet (aluminiumerts) van buiten moeten komen. IJsland levert slechts de energie.
Een zorgelijke ontwikkeling, die niet tot een enkel stuwmeer en enkele smelterij beperkt lijkt te
blijven. Maar de piepjonge IJslandse milieubeweging is niet zomaar opgewassen tegen de druk van
grote internationale belangen en de obstakels van de kleine eilandgemeenschap. Plaatselijke
activisten, die zich rap verenigden voor de campagne Saving Iceland, rapporteren over repressie,
vriendjespolitiek en dorpsmentaliteit. Bovendien, claimen zij, spelen het Wereld Natuur Fonds en
Greenpeace geen mooie rol en doen zij met hun focus op walvissen meer kwaad dan goed.

LSD
Terwijl de internationale milieubeweging te hoop loopt tegen de walvisvaart zien de meeste
IJslanders het probleem hiervan niet in. Een echte milieubeweging kende het land daarom niet. Tot
voor kort. Want wie denkt dat walvisvaart de belangrijkste bedreiging van de IJslandse natuur is,
heeft het mis. Het afgelegen eiland, dat van oudsher behalve vis weinig exporteert, maakt dankbaar
gebruik van de gelegenheid die Kyoto biedt. Het biedt energie-intensieve industrie lage
energieprijzen, lage bedrijfsbelasting en weinig milieuregelgeving. Aluminiumproducenten als
Alcoa, Alcan-Rio Tinto en Norsk Hydro, grootverbruikers, willen hun smelters graag naar IJsland
verplaatsen. Dat brengt hun kosten en CO2-uitstoot aanzienlijk omlaag. Zoveel energie is er echter
niet. Het IJslandse ministerie van Industrie publiceerde daarom in 2003 ‘fase 1’ van een ‘intended
masterplan’ voor geothermische en hydro-elektrische energie (zie kaart). Een vergaand plan om
voor 2020 alle grote gletsjerrivieren af te dammen. Te beginnen met het Kárahnjúkar-
dammencomplex. En het is nog maar de vraag wat de bedoeling is na fase 1.
De drie Kárahnjúkar-dammen, een gigantisch project in twee gletsjerrivieren voor een enkele
aluminiumsmelter, zijn gelijk het meest omstreden. Greenpeace of het WNF horen we hier
nauwelijks over. Toch verdwijnt door het stuwmeer een deel van de op een na grootste wildernis
van Europa onder water (inclusief zestig watervallen), een cruciaal gebied voor rendieren en allerlei
vogelsoorten. Stroomafwaarts zullen gebieden juist verdrogen. Door het tegenhouden van slib komt
ook de planktongroei in zee in gevaar, met gevolgen voor de CO2-opslag, en voor de walvissen. En
slib, dat uiteindelijk elk stuwmeer vult, is er genoeg in het vulkanische land. Dit meer is mogelijk al
binnen een eeuw een slibvlakte.

Het ontwerp van de dam dateert al uit de jaren ‘70. Voorstanders noemden het Lang Stærsti
Draumurinn, ‘s Lands Grootste Droom. Critici spraken van het hallucinante LSD-plan. Een
nachtmerrie, megalomaan en onhaalbaar. Het plan verdween in een archiefkast, tot Kyoto de deur
weer opende. Critici stellen echter dat de uitstoot van IJsland hierdoor tot wel 60 procent kan
toenemen. Door bouwwerkzaamheden, uitstoot van de smelter, maar ook doordat, zoals sommige
onderzoeken zeggen, rottende vegetatie in stuwmeren aanzienlijke hoeveelheden methaan
produceert, twintigmaal sterker dan CO2. Maar helaas, het meer achter Kárahnjúkar liep december
2007 vol. En er volgt meer. Iets waar, voor het eerst, ook IJslanders zelf zich druk over maken.

Hongerstaking
In het dunbevolte IJsland bleek verzet moeilijk te organiseren. “Veel mensen zijn het wel met ons
eens, maar zijn bang voor een label. Je bent al snel de dorpsgek,” zegt Matilda, een activist van
Saving Iceland. Een bezorgde filmmaker, Olafur Sigardsson, toog naar het Europees Sociaal Forum
in Londen, 2004, met een oproep voor steun. Daaruit ontstond Saving Iceland (SI), een campagne
met vrienden binnen EarthFirst! GroenFront! en International Rivers en Mines and Communities.
De drie zomers erna waren er IJslandse protestkampen, informatie-avonden en benefietconcerten.
SI organiseerde vorig jaar zelfs een conferentie over dammen en industrie met allerlei
wetenschappers en activisten. Toch hielp dit weinig. Waarom? Matilda: “IJslanders zitten in een
overgangsperiode. IJsland heeft lage werkloosheid en ontwikkelt zich snel, maar de vrees voor
armoede is nog heel sterk. De overheid kan de bevolking gemakkelijk manipuleren met
economische argumenten.” Bovendien, stelt Matilda, is IJsland trots. Het is pas kort geleden
onafhankelijk geworden (in ‘44 van Denemarken, red.), daarom is er weinig bereidheid te luisteren
naar andere landen, of activisten. Maar, zo vertellen Matilda van SI en Jaap Krater van GroenFront!,
dat is zeker niet alles.
De kleine schaal van het eiland, met slechts 300 duizend inwoners, zorgt onvermijdelijk voor
belangenverstrengeling. In de jaren ‘70 en ‘80 hadden twee concurrerende groepen families zoveel
macht, dat er plaatselijk werd gesproken van de ‘Octopus’ en de (kleinere) ‘Inktvis’. Die dagen zijn
wellicht voorbij, maar zuiver is de IJslandse politiek niet. Toen een journaliste van The Guardian
wilde spreken met de toenmalige milieuminister Siv Fridleifsdottir, werd ze doorverwezen naar de
‘overheidsexpert’ op het gebied van de Karahnjukar-dam: Sigurdur Arnalds. Hij, echter, is hoofd PR
van Landsvirkjun, het elektriciteitsbedrijf dat de dam exploiteert.
De betrokkenen hebben dus geen hoge pet op van IJslands’ democratisch gehalte. Argumenten voor
de industrialisering blijken overtrokken: banen gaan naar goedkope, slecht behandelde buitenlandse
arbeiders, en de IJslandse centrale bank waarschuwt dat de IJslandse economie, door alle ‘gunstige’
investeringsvoorwaarden voor multinationals, er misschien nooit van zal profiteren. Ook met het
milieu wordt gesjoemeld. De eerste gegadigde voor de energie van de Karahnjukar-dam,
aluminiumproducent Norsk Hydro, trok zich terug dankzij Friends of the Earth Noorwegen.
Aluminum Company of America (Alcoa) wilde wel. Maar het nationale planbureau keurde in 2001
Karahnjukar af vanwege onomkeerbare milieuschade. Maanden later keurde het ministerie van
milieu het project toch goed. Milieuminister Fridleifsdottir werd berucht door haar opmerking: “Dat
iets beschermd gebied is, betekent niet zomaar dat het voor altijd beschermd blijft.”
Naar geoloog Grimur Björnsson, bezorgd over de veiligheid, werd ook niet geluisterd. Hetzelfde
type dam in Brazilië vertoonde in 2006, slechts enkele maanden in gebruik, al scheuren. De
IJslandse dam staat bovendien op een breuklijnencluster. Zijn onderzoeksrapport werd door de
overheid pas openbaar gemaakt na de beslissende stemronde in het Parlement. Ragnhildur
Sigurðardottir schreef een Milieu Effect Rapportage voor een andere dam, in de Thjorsaver
wetlands, en voorzag significante milieuschade. De autoriteiten, haar opdrachtgevers, veranderden
dit in ‘niet significant’ en weigerden haar te betalen. Ragnhildur stapte er zelfs voor naar de rechter.
Volgens Matilda van SI vindt zij door haar reputatie nu moeilijk werk bij de overheid. Ook
activisten ondervinden moeilijkheden: ID-controles, ongeoorloofde paspoortinname, buitenlanders
worden bedreigd met uitzetting en een Engelse activiste kreeg acht dagen isoleercel voor het
negeren van een politiebevel. In ‘o6 sloot men zelfs dagenlang een actiekamp af zonder voedsel
door te laten. En, zegt SI, de IJslandse pers bereiken deze berichten niet. Mensen die zich nu
uitspreken zijn onafhankelijken: radicale jongeren, intellectuelen, wetenschappers en beroemdheden
– zoals de band Sigur Ros en popster Björk, wiens moeder zelfs weken in hongerstaking ging.

Lokale zaak
“Dat de eerste dam er ligt, is niet verbazingwekkend,” zegt Jaap Krater. “De enige IJslandse NGO,
Icelandic Nature Conservation Association (INCA), weigert onze directe acties te steunen en
internationaal was er nauwelijks belangstelling.” Sterker nog, Saving Iceland verwijt de
Amerikaanse afdeling van het Wereld Natuurfonds, die INCA voor de helft financiert, een smerige
rol te spelen. WNF VS heeft een Corporate Club met welwillende bedrijven die jaarlijks een
miljoen dollar of meer doneren. Alcoa, vreemd genoeg, hoort daarbij. Kathryn Fuller, directeur van
Alcoa, was echter tegelijk president van WNF VS. Haar argument was, dat zij nu van binnenuit
zaken kon sturen, hoewel WNF VS geen campagne startte en Fuller ook weigerde tegen Alcoa’s
deelname aan Karahnjukar te stemmen, Tot grote, publieke woede van WNF International en een
aantal Britse NGO’s. Maar actie van het WNF bleef uit.
Opvallend genoeg komt Wade Hughes, de PR-man van Alcoa, bij Greenpeace vandaan. Greenpeace
heeft op zijn beurt laten weten wel tegen de dammen te zijn, maar het een “lokale zaak” te vinden.
Krater verklaart de stilte als volgt: “Greenpeace wil er vooral voor zorgen dat de walvisvaart niet
opnieuw begint. Dat is nu eenmaal hun core business. Dit getuigt van een verwrongen visie op
ecologische problematiek.” Niet alleen omdat de hele voedselketen verstoord wordt, maar ook
gezien het feit dat Alcoa een smelter wil bouwen bij het plaatsje Husavik, de Europese ‘hoofdstad’
van het walvistoerisme.

Hoe nu verder? Er zit langzaam beweging in de zaak. “Er is inmiddels een aantal projecten
afgeblazen,” zegt Krater “waaronder de Thjorsaver dam – zonder hulp van NGO’s. En door onze
buitenlandse acties kwam IJsland slecht in het nieuws. Daar hebben ze een grote hekel aan.”
Nieuwe projecten worden steeds onzekerder. De IJslandse centrale bank raadde onlangs
terugtrekking uit de industriële projecten aan, om de opkomende inflatie en recessie te keren.
Landsvirkjun wil mogelijk niet nog meer energie leveren aan enkele aluminiumproducenten. Wel
zijn er plannen om de energie te gebruiken voor de computerindustrie. Maar Saving Iceland houdt
niet op. Matilde: “In juli organiseren we weer een actiekamp, ditmaal met een alternatief
kunstfestival. We willen mensen tot zinnen brengen en steeds creatiever vechten tegen deze
waanzin.”

– Download as pdf

Náttúruvaktin